Conditiebepaling door spier– en spekmetingen
11-01-2023

Conditiebepaling door spier– en spekmetingen

Alleen door te meten komen we te weten wat de zeugen moeten eten.

Zowel aan gelten als aan zeugen worden heel hoge eisen gesteld, ze moeten dan ook in goede conditie worden gebracht en gehouden.

Deze conditie wordt meestal op zicht bepaald, heel af en toe wordt de gelt gewogen, en soms wordt een spekdiktemeting uitgevoerd, bijvoorbeeld met de Renco spekdiktemeter.  

De onderhuidse vetreserve en de rugspier van de zeug kunnen opgedeeld worden in 4 lagen: 3 speklagen met daaronder de spierlaag. Een traditionele spekmeter bepaalt meestal slechts 2 van de 3 speklagen, dit geeft maar een gedeeltelijke indicatie van de conditie van de zeug. Belangrijk is echter een volledig beeld te krijgen van de totale hoeveelheid spek en van de totale hoeveelheid spier.

Daarom maken wij gebruik van een Imago-scantoestel. Door middel van echografie worden de 3 speklagen en de spierlaag nauwkeurig gemeten. Zowel de dikte van de speklagen als de dikte van de spierlaag zijn belangrijke parameters voor de beoordeling van de conditie. De voedergift en de voedersamenstelling moet op beide zijn afgestemd. Alleen maar voederen op basis van (geschat) gewicht en spekdikte is verleden tijd. De moderne zeug moet gevoederd worden op basis van de spierdikte en de spekdikte, en deze inzichten kunnen enkel door deze metingen aangetoond worden.

 

*afbeeldingen: links, spekdiktemeter en rechts, beeld van een Imago-scanner.

 

Waarom is het dan zo belangrijk om de hoeveelheid spier op te meten?


Het allerbelangrijkste bij de beoordeling van de conditie van de zeug is de evolutie van het aandeel spek maar vooral van het aandeel spier gedurende de cyclus. In ideale omstandigheden start de gelt in een goede conditie en moet ze deze zien aan te houden. De jonge zeug heeft eiwitten en energie nodig voor haar eigen onderhoud, voor haar eigen groei en voor de ontwikkeling van haar biggen. Gedurende de eerste dracht wordt gestreefd om reserves aan te leggen aangezien tijdens de lactatie de behoeften aan eiwitten en energie hoger zijn dan via het voeder kan worden aangereikt. Het is volstrekt normaal dat de zeug in deze periode haar eigen opgebouwde reserves aanspreekt, maar ze mag geen roofbouw plegen op haar eigen lichaam. Want na het spenen volgt een nieuwe cyclus, waar de reserves weer moeten worden opgebouwd in functie van de volgende worp.


Het is dus van groot belang om inzicht te verwerven in de hoeveelheid spek en spier. 


Op het einde van de dracht is veel eiwit nodig, zowel voor de ontwikkeling van de biggen als voor de vorming van voldoende uierweefsel. Zeugen die in deze periode spiermassa verliezen, mobiliseren vaak minder eiwit voor de uier. Dit kan natuurlijk leiden tot meer doodgeboren en meer zwakkere biggen, en tot een lagere melkproductie, vooral in het tweede deel van de lactatie als de biggen meer melk opnemen en de zeug hiervoor onvoldoende voeder kan opnemen. Zeugen die echter in staat zijn om op het einde van de dracht nog extra spiermassa aan te zetten, hebben biggen met meer vitaliteit en spenen ook gemiddeld meer en zwaardere biggen. De speklaag is belangrijk als reserve aan voedingsstoffen tijdens de lactatie, maar te vette zeugen moeten vermeden worden. Dan constateren we immers een langer geboorteproces met alweer zwakkere biggen en biggen die geen toegang krijgen tot biest.

Overmatige spierafbraak tijdens de zoogperiode moet ook vermeden worden, want dit heeft zeer nadelige gevolgen, zowel voor de te zogen biggen (gewijzigde melksamenstelling) als voor de volgende cyclus (meer terugkomers, verminderde resultaten in volgende worp, …). 

Spierafbraak leidt in beide fases ook tot de vorming van stikstofverbindingen die een nadelig effect kunnen hebben op de ontwikkeling en de vitaliteit van de biggen. En elke gram spier die werd afgebroken, moet worden hersteld, en hiervoor is extra voeder nodig …

Daarom moet de hoeveelheid spier in de mate van het mogelijke gestuurd worden tijdens de drachtfase, en wordt op dag 85 en op dag 115 een meting uitgevoerd

 

Want alleen door te meten komen we te weten wat de zeugen moeten eten.

 

*afbeelding: doorsnede van de rug van een zeug.